In een donkere nacht

  • Duur: 3’43’
  • Bezetting: middenstem & piano
  • Jaar: 2018
  • Gecomponeerd voor de feestelijkheden naar aanleiding van de ‘honderdste’ verjaardag van Bert Demyttenaere in zaal Parnassum Oude Houtlei Gent.
  • Gedicht van Bert Demyttenaere (uit de bundel: ‘een appelboom groeit uit zijn mond’. Gedichten te herinnering aan Bruno De Roeck.( 2018. Uitgeverij De Lome Vlieg. Amsterdam.
  • Het gedicht is geïnspireerd op een gedicht van Sint Jan van het Kruis: Canciones del Palma (gezangen van de ziel): Noche Oscura. Het gedicht gaat over de mystieke vereniging met God. De minnares (ik) is hier de ziel, de beminde is God. In de nacht van het geloof vertrekt de verlangende minnares, alleen maar geleid door het licht dat in haar binnenste brandt, naar haar Beminde die in de eenzaamheid op haar wacht. Minnares en Beminde ontmoeten elkaar en versmelten.
  • Creatie: 2 juni 2018 in Parnassus, Oude Houtlei te Gent. Lucien Posman, zang & Taha Posman, piano.
  • Bert Demyttenaere draagt voor uit eigen werk
  • [Con ansias en amores inflammada,
  • ¡Oh dichosa ventura!
  • Salí sin ser notada,
  • Estando ya mi casa  sosegada.]
  • Juan de Yepes 
  •    
  • Ik liep uit in het donker, geen vader of moeder te zien, ik zag niets
  • en ik liep in het donker, het huis lag te slapen, geen mens die me zag,
  • het was nacht, een gezegende nacht, en ik daalde vermomd van de trap,
  • ik was angstig van liefde bezeten, ik liep in het holst van de nacht
  • in het donker, geen zicht, geen verlichting op straat en waarheen zag ik niet
  • maar ik wist wel waarheen, want in mij was een vuur, een inwendige vlam,
  • en intenser dan licht van een stralende zon was het licht van dit vuur
  • dat mijn stappen geleidde, mij ongestoord bracht naar het eenzaam terras
  • waar mijn vriend, naar ik dacht, op me wachtte, ik rende en riep: O mijn vriend,
  • ik ben jij, jij bent ik, hij was nergens te vinden, hij was mij ontvlucht,
  • het was nacht, aardedonker, gedoofd was de levende vlam, ik verging.
  • Mettertijd rees een nieuwe, hardnekkige vlam uit de as en ik liep
  •                      
  • en ik loop dag voor dag in het donker, gestadig geleid door het licht
  • van het innige vuur, maar waarheen weet ik niet, of waartoe of waarom,
  • dat voorwaar mogen God en de engelen weten, ze weten het niet.
  • Ik loop uit in het donker, het huis ligt te slapen, geen mens die me ziet.