-
-
-
-
-
- The Chimney Sweeper
- A little black thing among the snow,
- Crying “weep! ‘weep!” in notes of woe!
- “Where are thy father and mother? say?”
- “They are both gone up to the church to pray.
- Because I was happy upon the heath,
- And smil’d among the winter’s snow,
- They clothed me in the clothes of death,
- And taught me to sing the notes of woe.
- And because I am happy and dance and sing,
- They think they have done me no injury,
- And are gone to praise God and his Priest and King,
- Who make up a heaven of our misery.
-
- De Schouwveger
- Een zwart dingetje in de sneeuw,
- Krijsend wèh wèh, op noten van smart!
- ‘Waar zijn uw vader en moeder? zeg het maar?’
- ‘Ze zijn beide naar de kerk gegaan om te bidden.
- Omdat ik gelukkig was op de heide,
- En glimlachte om de winterse sneeuw:
- Kleedden ze me in de kleren van de dood,
- En leerden ze me de noten van smart te zingen.
- En omdat ik gelukkig ben en dans en zing,
- Denken ze dat ze mij geen onrecht gedaan hebben;
- En zij loven God en zijn Priester en Koning
- Die een hemel maken van onze miserie.’
-
-
-
-