
- Duur: 11′
- Originele bezetting: soprano & recorder trio (I: sopranini, soprano & tenor recorder; II: soprano en bas recorder; III alt & great bas recorder)
- Bewerking voor: soprano, flute (piccolo) basclarinet, marimba, piano, violin & violoncello
- Gecomponeerd op vraag van Daniel Schroyens voor het Festival van Vlaanderen – Mechelen.
- Tekst: William Blake
- Vertaling The Mental Traveller ENGELS-NEDERLANDS
- Creatie & uitvoeringen
- 16 oktober 2002 Ann de Renais, sopraan, Apsara ensemble (Tomma Wessel, Ines Rasbach, Julia Whybrouw) in de Jezuïetenkerk te Mechelen, Festival Van Vlaanderen-Mechelen, in het raam van de Paul Collaer cyclus
- 18 oktober 2002 Ann de Renais, sopraan, Apsara ensemble (Tomma Wessel, Ines Rasbach, Julia Whybrouw) in de Rode Pomp te Gent; ook werk van Boudewijn Cox, Victor Ekimowskij, Simon Bainbridge & Bach
- 6 mei 2004, bewerking voor Ann de Renais, sopraan & Spectra ensemble o.l.v. Filip Rathé tijdens ‘Portretconcert Lucien Posman’ in de Rode Pomp. Jan Vercruysse, fluit & piccolo; Kris Deprey, basklarinet; Frank Van eycken, slagwerk; Luc Van Loo piano; Wim Meuris, viool; Lieven Baert, cello
- Artikel in W. Blake Illustrated Quarterly : The Mental traveller. Man’s eternal Journey
- en.wikipedia: The Mental Traveller
- Duiding: Dit is een van Blake’s moeilijkste kortere gedichten. Het is een allegorie van de geschiedenis van de mensheid, de geschiedenis van het vrijheidsidee, voorgesteld als een proces van afwisselende dominantie van het vrouwelijk en het mannelijk principe. Het mannelijke, beginnend als baby en opgroeiend tot een jeugdige, een volwassen, een oud en tenslotte terug een baby, is een Jezus-Prometheus-Iedereen figuur die het potentiële genie van de mensheid belichaamt of haar energieën. Het vrouwelijke principe manifesteert zich eerst als oude vrouw, dan als meisje en ten slotte weer baby. Dit principe vertegenwoordigt datgene wat hem controleert, tart en afwijst.
In de opening sequens wordt de baby genageld en mishandeld door Moeder Natuur die hier ook de Staatskerk voorstelt die zich beroept op Moeder Natuur. Als hij opgroeit, gedwongen tot maturiteit, wordt hij een bron van vreugde voor de anderen maar op oudere leeftijd wordt hij uitgedreven door een vrouwelijke baby ontsprongen aan zijn hart. In de slot-sequens maakt zijn jacht op een nieuwe maagd die hem terug infantiel en haar oud maakt. Een ganse beschaving is voortgekomen uit hun droefheid. De ganse cyclus herbegint.
De openingsverzen geven B’s fysieke afkeer weer van de wereld waarin hij leefde: de periode van de Verlichting en industriële revolutie die voor de grote massa geen vooruitgang betekende. Deze periode was voor hem eerder synoniem voor materiële en morele ellende, voor psychische en spirituele gevangenschap. Het was de periode van de Amerikaanse en Franse Revolutie, van de 35-jarige oorlog, van contrarevolutie en restauratie .
In Engeland heerste een sfeer van verdachtmaking en vervolging tegenover de zgn. Jacobijns gezinden. Blake zelf was een sympathisant van de Amerikaanse en Franse Revolutie waarover hij een gedicht schreef. Hij behoorde tot de radicale kring rond de uitgever Joseph Johnson waartoe o.a. ook behoorden:
Joseph Priestley, scheikundige, ‘rationeel theoloog’, dissenter, en staatsgevaarlijk in de ogen van de conservatieven. Zijn huis werd door een opgehitste menigte in brand gestoken – moest daarom uitwijken naar Amerika.
Mary Wollstonecraft, auteur van het feministische ‘ A Vindication of the rights of Women’ ; haar dochter is gehuwd met Shelley waarover Blake een mooi huldegedicht schreef.
Thomas Paine auteur van het invloedrijke ‘The Rights of Man’.
Blake zelf heeft ook in de gevangenis gezeten op beschuldiging van hoogverraad. Het is goed afgelopen.
De bevolking van Engeland verdubbelde tijdens het leven van Blake. Er was massale werkloosheid als gevolg van een versneld proces ‘enclosure’ die de plattelandsbevolking naar de steden joeg waar ze werkloos waren. Ook was er door vrouwen- en kinderarbeid en werkloosheid van mannen en vaders, een verstoring van de traditionele gezinsstructuur. Daarbovenop kwamen dan nog een graantekort gedurende een periode van ruim zeventig jaar.
Dit alles in een inhumane ‘gedeëtiseerde’ economie die het laisser-faire systeem hanteerde en binnen een maatschappij waar het privébezit tot basisprincipe gold voor denken voelen en handelen. Door deze ellende nam de criminaliteit toe die dan weer op meedogenloze wijze onderdrukt werd. George III voerde een intens repressief beleid dat tot spontane opstanden leidde. (naar Oistiker)
- Nederlandse vertaling door Dries Boucherie
De zwerver in gedachten
-
- Ik reisde door een Land van Mensen
- Een land van Mannen en van Vrouwen ook
- En hoorde en zag zulke vreselijke dingen
- Zo koud, onbekend aan zwervers van de Aarde
- Want daar wordt de Zuigeling in vreugde geboren
- Terwijl hij gewonnen werd in ijselijke smart
- Net zoals wij in vreugde de vruchten oogsten
- Die wij met bittere tranen zaaiden
- En als de Zuigeling als Jongen geboren wordt
- Wordt hij aan een Oude Vrouw gegeven
- Die hem spijkert op een rots
- Zijn Kreten opvangt in gouden Bekers
- Zij bindt ijzeren doornen rond zijn hoofd
- Zij doorboort zowel zijn handen als zijn voeten
- Zij snijdt zijn hart uit langs zijn zijde
- Om het zowel koud als warm te laten voelen
- Haar vingers tellen elke zenuw
- Net zoals een Vrek zijn goud telt
- Zij voedt zich met zijn kreten en gillen
- En Zij wordt jonger terwijl hij ouder wordt
- Tot hij een bloedende jongeling is geworden
- En zij een schitterende Maagd
- Dan verbreekt hij zijn Kluisters,
- En legt hààr aan banden voor zijn plezier.
- Hij plant zich in al haar Zenuwen
- Net als een Huisvader zijn teelaarde
- En Zij wordt zijn woning
- En Zevenvoudige vruchtbare Tuin
- En spoedig verkwijnt hij als een oude Schaduw
- Dolend rond een Aardse stulp
- Volgepropt met edelstenen en goud
- Die hij door ijver verkreeg
- Het zijn de edelstenen van de Menselijke Ziel
- De robijnen en paarlen van een smachtende blik
- Het ontelbare goud van een schrijnend hart
- Het gekerm van de martelaar en het gezucht van de minnaar
- Zij zijn diens eten en drinken
- Hij spijst de bedelaar en de arme
- En de voorbij trekkende reiziger
- Voor altijd is zijn deur open
- Zijn leed is hun eeuwige vreugde
- Zij doen de daken en muren rinkelen
- Tot aan het vuur van de haard
- Een kleine Meisjes Boreling ontspringt
- En zij is gans van vast vuur
- En edelstenen en goud, zodat niemand zijn hand
- Durft uit te steken naar haar Boreling-gedaante
- Of haar in zijn windsels durft te wikkelen
- Maar zij gaat tot de man van wie zij houdt
- Hij weze jong of oud of rijk of arm
- Dra drijven zij de oude Gastheer uit
- Een bedelaar aan andermans deur
- Wenend zwerft hij ver weg
- Tot iemand hem in huis neemt
- Zowel blind en door ouderdom gebogen als pijnlijk bedroef
- Tot hij een Meisje kan winnen
- En om zijn ijzige Ouderdom te verlichten
- Neemt de arme man haar in zijn armen
- Het huisje verdwijnt uit zijn Zicht
- Net als de Tuin en z’n lieflijke Betoveringen
- De Gasten worden verspreid over het land
- Want het veranderende Oog verandert allen
- De zintuigen rollen zich ineen in vrees
- En de vlakke aarde wordt een bal
- De Sterren Zon Maan verdwijnen allen
- Een uitgestrekte woestijn zonder grens
- En niets meer om te eten en te drinken
- En een donkere woestijn rondom
- De honing van haar kinderlijke lippen
- Het brood en de wijn van haar zoete glimlach
- Het wilde spel van haar lonkend oog
- Verlokken hem tot Kindsheid
- Want terwijl hij eet en drinkt wordt hij
- Jonger en jonger iedere dag
- En in de wilde woestijn zwerven zij beiden
- In angst en ontzetting
- Als het wilde hert vliedt zij heen
- Haar vrees plant menig wilde heester
- Terwijl hij haar dag en nacht achtervolgt
- Bedrogen door verscheidene Liefdeskunsten
- Door verscheidene kunsten van Liefde en Haat
- Tot de wijde woestijn is bezaaid
- Met Labyrinten van nukkige Liefde
- Waarin de Leeuw Wolf en Wilde Zwijn ronddolen
- Tot hij een nukkige Zuigeling wordt
- En zij een wenende Oude Vrouw
- Dan zwerft hier menig minnaar
- De zon en de sterren worden dichter gerold
- De bomen brengen zoete Verrukking voort
- Voor ieder die zwerft in de woestijn
- En menige Stad daar wordt Gebouwd
- En menig aangenaam Herdersverblijf
- Maar als zij de Fronsende Zuigeling vinden
- Wordt de hele streek met ontzetting geslagen
- Ze roepen De Zuigeling De zuigeling is geboren
- En vluchten weg aan alle kanten
- Want wie de Fronsende Gedaante durft aan te raken
- Diens arm verschrompelt tot op het bot
- Leeuwen Wilde Zwijnen Wolven vluchten allen jammerend
- En iedere boom laat zijn vruchten vallen
- En niemand kan die Fronsende Gedaante aanraken
- Behalve een Oude Vrouw
- Zij spijkert hem vast op de rots
- En alles gebeurt zoals ik heb verteld